Simon Broek richt zich binnen het NRO project ‘Leren Stimuleren! Een ontwikkelgerichte monitor voor meer LLO door versterkte eigen regie’ op de vraag hoe de volwassenen die geen werk hebben en zich in een kwetsbare positie bevinden, geactiveerd kunnen worden om te gaan leren. Simon onderzoekt hoe in een sociaal-ruimtelijke (regionale) context een omgeving kan worden gecreëerd die bevorderlijk is voor deze volwassenen om zich met leren bezig te houden. Het promotieonderzoek (als onderdeel van het bredere project) bestaat uit verschillende methoden.
Het literatuuronderzoek richt zich op twee delen. In het eerste deel wordt de vraag gesteld wat volwassenen aanzet tot leren. Uitgaande van een capability approach perspectief, probeert Simon te begrijpen welke factoren van invloed zijn of een persoon reden heeft om waarde te hechten aan leren en of deze persoon een bereidheid om te leren om kan zetten in daadwerkelijk leren. In het literatuuronderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen agency-factoren; conversiefactoren, en factoren die verband houden met de voordelen van leren. In het tweede deel van de literatuurstudie verschuift de aandacht van de vraagzijde van leren naar de aanbodzijde, dat wil zeggen hoe de sociaal-ruimtelijke omgeving bevorderlijk kan zijn om de factoren positief te laten werken om te gaan leren. Hier worden aspecten van stimulerende omgevingen op micro-, meso- en macroniveau bestudeerd. Een eerste bevinding is dat het individu moet worden benaderd en geactiveerd als onderdeel van een bredere gemeenschap. Zonder rekening te houden met de gemeenschap kan het kwetsbare individu worden overgelaten aan zijn eigen activeringscapaciteiten, die misschien al vrij laag zijn. Activering om te leren hangt af van de bereidheid van het (autonome) individu, maar is ook afhankelijk van de sociale context waarin dat individu zich bevindt. Beleidsinterventies zullen rond dit idee moeten worden opgebouwd om een leercultuur tot stand te kunnen brengen.
Op basis van het literatuuronderzoek wordt een interview- en casestudiemethodologie ontwikkeld. Er zullen interviews plaatsvinden met kwetsbare volwassenen die met succes geactiveerd zijn om te leren. Aan de hand van de geïdentificeerde factoren proberen de interviews empirisch bewijs te verzamelen over hoe deze factoren activering beïnvloeden. Op basis van dit empirische werk zal een taxonomie van volwassenen worden geconstrueerd, die inzicht geeft in wat voor soort beleidsinterventies voor hen het beste zouden kunnen werken. In de vier casestudies zal op regionaal en/of stadsniveau worden bekeken hoe de infrastructuur is opgezet om activering en leren te stimuleren. De casestudies bouwen voort op de aspecten die in het literatuuronderzoek naar voren zijn gekomen en hebben tot doel beter te begrijpen hoe beleidsinterventies de volwassenen ondersteunen die het meest behoefte hebben aan leren. Op basis van de resultaten van de interviews en de casestudies zal worden besloten of de aanpak bij wijze van proef zal worden opgeschaald.
De capability approach vormt het uitgangspunt van het project. Het biedt een alternatieve benadering voor de analyse van niet-deelname aan leren, in vergelijking met de benadering die ervan uitgaat dat volwassenen een natuurlijk verlangen hebben om te leren dat zal ontstaan als belemmeringen worden weggenomen. De capability approach streeft ernaar verder te kijken dan het effect van sociaal beleid in termen van participatie, en verkent de ‘black box’ over hoe beleid uitpakt voor verschillende mensen en hoe beleid hen in een goede positie brengt om leren als waardevol en bereikbaar te zien. Dit perspectief ontbreekt in de huidige debatten over volwasseneneducatie in Europa (en in Nederland), waar de nadruk te veel ligt op zelfsturing en het verschuiven van verantwoordelijkheid naar individuen zonder ervoor te zorgen dat alle individuen fundamenteel gelijke kansen hebben om gebruik te maken van aangeboden mogelijkheden voor een leven lang leren.